Wie? Piet Gerards (59)
Waarom? De vormgever, typograaf en uitgever organiseert onder de naam ‘25 stoelen’ een serie bijzondere lezingen/presentaties. Ook is hij initiator van het uitwisselingsproject ‘Atelier Tipografik’.
door Viveka van de Vliet
(Vormberichten, 2/2010)
lijn

Sinds 2006 heeft Piet Gerards Heerlen verruild voor een woning met studio (drie medewerkers en één stagiair) aan de Amsterdamse Weteringschans. Opvallend is de tot aan het hoge plafond reikende boekenkast op de begane grond vol (kunst)boeken.

Kun je aan iemands boeken veel aflezen?
‘Boeken hebben iets dat bindt. Een boekenkast geeft een intieme inkijk in iemands leven of professie. Ik heb een Picasso-collectie van inmiddels tien meter. Een fascinerende kunstenaar, iemand die zich altijd wist te vernieuwen. Mensen kijken altijd in mijn boekenkast. Andersom gebeurt het ook: bij bijvoorbeeld Herman Hertzberger trek ik continu boeken uit de kast. Ik kom nauwelijks weg.’

Tussen je boeken houd je die 25 stoelen-bijeenkomsten?
‘Het leek me aardig om interessante mensen uit verschillende vakgebieden uit te nodigen die hun boekenpassie willen delen met 25 liefhebbers. Ook voor jonge ontwerpers is het interessant. De toegang tot de maandelijkse avond is beperkt, namelijk 25 stoelen. Sprekers heb ik via mijn werk ontmoet. Johan Deumens, van de gelijknamige galerie in Haarlem, en Hans Oldewarris van uitgeverij 010, waren de eerste twee genodigden. Sinds de tweede editie werk ik samen met Hans Bockting (Bockting Ontwerpers). De derde gast was Marita Mathijsen, emeritus hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde en expert in de negentiende-eeuwse letterkunde, die onder de noemer ‘slijtage’ de tien meest gebruikte boeken uit haar bibliotheek besprak. Ze kwam met Het Amsterdamse Kookboek, negentiende-eeuwse dichters en een oude band uit 1960 van de Van Dale. Ze vertelde over die editie van het woordenboek waarbij je je, in tegenstelling tot nu, nooit hoefde af te vragen of de K in band 1 of in 2 zat. Ook beweert ze terecht dat de manier van beschrijven toen veel preciezer was dan nu. In maart staat architect Herman Hertzberger op het programma en een maand later is de Duitse typograaf Ralf de Jong aan de beurt.
Hij schreef met Friedrich Forssman Detailtypografie en later met zijn vrouw Stefanie Schriftwechsel, een fantastisch handboek over letterkeuze. De Jong werkte in Heerlen bij mij in de studio, maar was daar een maatje te groot voor.’

Was hij belangrijk voor jou als ontwerper?
‘Ik ben een vreemde eend in de bijt. Heb geen opleiding als grafisch vormgever, geen studiegenoten en geen leermeesters. Ik lees veel, doe alles zelf en werk intuïtief. Van mensen om mij heen heb ik geleerd kritisch te denken. Een boek als Detailtypografie is heel gedegen en daarom in naam saai. Dat is niet terecht. In Nederland leeft te veel: vandaag heb je een idee, morgen moet het in de boekhandel liggen. Wij bezitten weliswaar de brutaliteit, de grap, maar het is flinterdun. Duitse ontwerpers hebben die kortademigheid bijvoorbeeld niet. Daar ben ik me erg bewust van geworden toen ik op de Folkwang Hochschule een lezing gaf en een selectie van het werk van de studenten zag: dat was van verrassend hoge kwaliteit.’

Welk boek zou een favoriet zijn als jij de genodigde was bij 25 stoelen?
‘Ik heb veel boeken voor hem gemaakt: de publicist en anarchist Arthur Lehning. Hij was voor ons jonge anarchisten een interessant persoon omdat hij het politieke en het culturele verenigde. Hij was oprichter van het internationale tijdschrift i10. Cesar Domela deed de opmaak, Mondriaan, Schwitters en Benjamin schreven erin, evenals Kandinsky (Lehning ging naar het Bauhaus en vroeg hem gewoon!). Sporen van de avant-garde is een goed gelukt boek (1994) over de geschiedenis van i10, dat verscheen naar aanleiding van een tentoonstelling in het ABP in Heerlen.* Mijn grootste en meest ambitieuze project. Er kwam een cd, een beletterde bus, een theater-, film- en muziekprogramma, affiches uit het Filmmuseum, beeldende kunst uit het Stedelijk. Het was schandalig veel wat we daar vroegen, maar alles kon.’

Hoe kwam je in de vormgeving terecht?
‘Ik heb drie jaar schilderen gedaan aan de academie in Maastricht en vertrok voordat ze mij eraf konden schoppen. Ik ging onbevoegd tekenles geven op een huishoudschool. Ontzettend leuk. We gingen naar buiten, maakten wandschilderingen, zetten de boel op z’n kop. Daarna heb ik twaalf jaar “vormingswerk voor jong volwassenen” gedaan en zette een filmhuis op. Daar moest pr-materiaal voor worden gemaakt en zo rolde ik het vak in. Ook was ik toentertijd politiek actief. Mijn eerste affiche was een anti-nato-poster uit 1972. Ik wilde ook zelf boeken maken en verdiepte me in zaken als fonts en interlinie. Ik had geluk. Het werd opgepikt, de opdrachten kwamen binnen. Op mijn dertigste timmerde ik een bordje op mijn deur: ‘Bureau Piet Gerards” en werd lid van de GVN (later BNO).’

Waarom wil je ook zelf uitgeven?
‘Ik heb graag alles in de hand. Een fout kan ik meteen zelf herstellen. Ik begon met uitgeverij “AAP” (Anarcho Artistieke Produkties) in de jaren zeventig, had later samen met Joep Schreurs gedurende tien jaar “Gerards & Schreurs” en nu de bibliofiele uitgeverij “Huis Clos”, waar boeken in kleine oplages verschijnen waar ik zelf honderd procent in geloof. Een boek van Stefan Themerson over Kurt Schwitters, Jan Tschichold, Louis Paul Boon, Paul van Ostaijen, Daniil Charms, de recalcitrante alleskunner en cultfiguur uit Warschau: S.I. Witkiewicz. Het is een leuke, beheersbare en dure hobby. Binnenkort verschijnt een publicatie over de Goodwill-reeks van drukkerij Rosbeek: “Complot rond een vierkant”.* Zeven drukkers, twee binders en een papierleverancier werkten hier belangeloos aan mee; de Grafische Cultuurstichting deed de organisatie. Ter ere van de Goodwill-reeks is ook een tentoonstelling samengesteld.
Ik zeg altijd tegen stagiairs of jonge ontwerpers: doe het zelf, wacht niet af, want voor een uitgever ben je een speld in een hooiberg. Opvallen is niet makkelijk. Een overkill aan ontwerpers wordt door de academies over de steden uitgespuugd.’

Wat is typisch Gerards?
‘Ik ben niet gespecialiseerd maar weet de weg in het vakmanschap. Ik kijk naar alles zoals het is, naar de structuur en de inhoud: ik ben heel textueel. Vormgeving is dienstbaar, ondergeschikt aan de inhoud. Je bent een organisator van materiaal. Daarbij mag je best brutaal zijn of vormgeven met een knipoog, maar je mag niet denken: “Oh, wat een mooi boek”. Ik hou niet van boeken die zinloze beeldbombardementen zijn die net zo goed met een dobbelsteen tot stand kunnen zijn gekomen en die de lezer aan zijn lot overlaten. Een boek is een leesapparaat. Wat is typisch aan mijn werk? Misschien dat er niets typisch aan is.’

Over naar Atelier Tipografik. Wat houdt het in?
‘Vriendschap is de rode draad in alles wat ik doe, ook met dit project. Toen ik jurylid was van de “Schönste Bucher aus Aller Welt” in Leipzig, kwam ik in contact met Dinu Dumbravician, docent aan de academie in Boekarest. Ik werd mij er pijnlijk van bewust wat dictatuur betekent voor de cultuur. De academie had twee computers, ze werken aan tafels gemaakt van multiplex planken op schagen. Samen met onder andere de BNO heb ik toen een landelijke inzamelactie gehouden. Resultaat: een kubieke meter vakliteratuur voor de bibliotheek.
In 2007 organiseerde mijn studio “Atelier Tipografic 1”.* Een uitwisselingsproject tussen zes Nederlandse academies en die van Boekarest. De tweede editie, die ik samen met collega Hans Bockting en de Universiteit Leiden, de Universitatea Nationale de Arte Bucuresti en de Typografische Gesellschaft Austria organiseer, is gestart. Het thema: onderzoek naar design, politiek & Europa. De BNO is nu partner, zowel wat betreft de organisatie als de financiering; Lidewij Veenland trekt er op een voorbeeldige manier de kar. Een gouden greep. Op 27 april vertrekken we naar Wenen en aansluitend naar Boekarest. Uit elk van de drie landen werken tien studenten in teamverband aan een persoonlijke, een nationale en een Europese identiteit. Er zijn lezingen, workshops, excursies en tentoonstellingen.’

Je hebt vele boeken vormgegeven. Welk boek zou je nog willen vormgeven?
‘Ik zou een moord doen voor Ulysses van James Joyce. Als Nabokov-liefhebber zou ik ook zijn boeken willen vormgeven, evenals het werk van Louis Paul Boon. Musicus Misha Mengelberg verdient een ultiem boek.’

lijn